Een elastiekje is vastgemaakt in de punten en aan twee stokjes: van lengte 21 en van lengte 28. Stokje wordt om gedraaid. Hoe groter de hoek tussen de stokjes is, hoe langer het elastiekje wordt. De lengte van het elastiekje noemen we . In het middelste plaatje is de hoek tussen de stokjes recht. In dit geval kun je berekenen.
Doe dat.
In de andere gevallen weet je niet hoe lang precies is; je kunt alleen maar zeggen dat of is.
In het middelste plaatje geldt: , in de andere twee andere plaatjes geldt: .
De lengten van de zijden van een driehoek noemen we , en .
Als , dan is de hoek tegenover de zijde van lengte recht.
Als , dan is de hoek tegenover de zijde van lengte niet recht.
Van een driehoek zijn de zijden 4, 7 en 8 cm lang.
Ga met een berkening na of de driehoek rechthoekig is.
Ga met een berekening na of deze driehoek rechthoekig is.
Van twee zijden van een driehoek is de lengte bekend, namelijk 325 en 780. De twee zijden hebben een punt gemeenschappelijk. Ook de lengte van de hoogtelijn vanuit dat punt is bekend. De hoogte is
namelijk 300.
Ga met een berekening na of de driehoek rechthoekig is.