24.5  Gemengde opgaven >
Gevarieerde opgaven
1

Noem het hoogteverschil h , dan h = 200 sin ( 32 ° ) 106,0 meter.

2
a

Noem de lengte van de dijkhelling x , dan sin ( 32 ° ) = 18 x , dus x = 18 sin ( 32 ° ) 33,96... m, dus 340 dm.

b


c

Noem de lengte van een horizontaal stuk onder de dijkhelling y , dan tan ( 32 ° ) = 18 y , dus y = 18 tan ( 32 ° ) 28,8060... m.
De gevraagde lengte is 2 y + 13 71 meter.

3
6

Noem het hoogteverschil h , dan h = 4 sin ( 37 ° ) 2,4 meter.
Noem de afstand a , dan a = 4 cos ( 37 ° ) 3,2 meter.

4
7

Noem die afstand x , dan 3000 = x sin ( 55 ° ) .
Dus x = 3000 sin ( 55 ° ) 3662,3 m, dus 3,7 km (of 37 hm).

5
8

Zie plaatje.
y = 240 cos ( 35 ° ) = 196,596... cm.
De gevraagde afstand ( x ) is dan 300 196,596... 103 cm.

3s
6s

Zie plaatje. De lengte van de buis noemen we a en het hoogteverschil h , dan 9 = a cos ( 12 ° ) .
Dus a = 9 cos ( 12 ° ) 9,2 dm, dus 92 cm.
Nu kun je h met de stelling van Pythagoras berekenen, dit geeft 19 cm.

4s
7s

Zie plaatje.
α = 70 2 π 70 360 ° 57,3 °
B M = 70 cos ( 57,3 ° ) 38 cm.
De gevraagde hoogte is 70 38 = 32 cm.

5s
8s

Zie plaatje.
Noem het hoogteverschil h , dan h = 50 sin ( 3 ° ) 2,6 meter.

Driehoeken van roosterpunten
9
a

A B = 5 , B C = 25 = 5 en A C = 20

b

5 2 + 20 2 = 5 2 , want 5 + 20 = 25

c

cos ( β ) = 5 5 , tan ( β ) = 20 5 = 2

d

sin ( γ ) = 5 5 , cos ( γ ) = 20 5 , tan ( γ ) = 5 20 = 1 2

e

β 63 ° en γ 27 °

f

cos ( β ) en sin ( γ ) zijn gelijk evenals cos ( γ ) en sin ( β ) . Verder: tan ( γ ) = 1 tan ( β ) ,
Overstaande rechthoekszijde van γ = aanliggende rechthoekszijde van β
Overstaande rechthoekszijde van β = aanliggende rechthoekszijde van γ
Schuine zijde is voor beide hetzelfde.

10
a

A B = 13 , B C = 4 en A C = 45

b

tan ( B A D ) = 2 3 , dus B A D 33,7 °
tan ( C A D ) = 2 , dus C A D 63,4 ° dus
C A B 63,4 ° 33,7 ° = 29,7 °

De ruimte in
11
a

Hoek G C A .

b

A C = 4 2 + 4 2 = 32
tan ( C A G ) = 4 32 , dus C A G 35 °

c

A M = M B = 4 2 + 4 2 + 2 2 = 6 .

d

Zie plaatje.
cos ( B A M ) = 2 6 , dus B A M 71 °

12
14
a

Zie plaatje.
De lengte van de kabel noemen we a en de afstand tot de voet b , dan
a sin ( 64 ° ) = 87 , dus a = 87 sin ( 64 ° ) 96,8 meter

b

Zie plaatje vorige onderdeel.
b tan ( 64 ° ) = 87 , dus b = 87 tan ( 64 ° ) 42,4 meter.

13

M is het midden van het grondvlak, T de top van de piramide en A een hoekpunt van het grondvlak.
Dan is A M de helft van een diagonaal in het grondvlak. Je moet hoek α berekenen, zie plaatje.
tan ( α ) = 10 1 2 50 , dus α 71 °

12s
14s
a

Zie plaatje.
tan ( α ) = 2,4 , dus α 67,4 ° , dus
er zijn twee hoeken van 67,4 ° en één hoek van 45,2 ° , dus 67 ° , 67 ° en 45 ° .

b

tan ( β ) = 2,6 , dus β 69 ° , die hoeken zijn dus 69 ° , 21 ° en 90 ° .

c

Zie plaatje.
A is een hoekpunt van het vierkante grondvlak. M is het midden van het grondvlak en T is het snijpunt van de twee "nokken".
Dan tan ( α ) = 4,8 8 dus α 59 ° .

15

Zie plaatje.
cos ( α ) = 1 4 , dus α 76 ° , dus
de gevraagde hoek is 270 ° 76 ° = 194 ° .