Gegeven is een experiment met uitkomstenverzameling .
De kans op een gebeurtenis is:
.
Met een kansboom
kun je op een elementaire manier kansen berekenen.
De kans aan een uiteinde kun je berekenen
door de kansen die langs de takken staan met elkaar te vermenigvuldigen.
Voorbeeld 1
Je gooit drie keer met een dobbelsteen. Wat is de kans dat je twee keer ogen gooit?
De kansboom waarmee je de gevraagde kans kunt berekenen staat hiernaast.
De gevraagde kans vind je door de kansen op de uitslagen in de hokjes op te tellen, dus:
.
Voorbeeld 2
Uit een vaas met twee groene en drie rode ballen, trek je achter elkaar, zonder terugleggen, twee ballen.
Wat is de kans op een rode en een groene bal?
De kansboom waarmee je de gevraagde kans kunt berekenen staat hiernaast.
De gevraagde kans vind je door de kansen op de uitslagen in de hokjes op te tellen, dus:
.
In voorbeeld 1 spreek je over een probleem met terugleggen en in voorbeeld 2 zonder terugleggen en wel hierom.
Je doet iets een aantal keren (in voorbeeld 1 gooien met een dobbelsteen, in voorbeeld 2 trekken van een bal uit een vaas).
In voorbeeld 1 veranderen de kansen op zes/geen zes in een volgende keer niet, in voorbeeld 2 hangt de kans op rood/groen in een volgende keer af van wat er de vorige keer getrokken is.
Een rijtje dingen (bijvoorbeeld getallen)
waarbij de volgorde van belang is, noemen we ook wel
een rangschikking of permutatie.
Er zijn verschillende rangschikkingen van
verschillende dingen.
We noteren met
! (spreek uit: faculteit).
Bijvoorbeeld: de acht getallen
,
,
,
,
,
,
,
kun je op
manieren op een rij zetten.
Je kunt ook kortere rijtjes van bijvoorbeeld zes getallen van die acht getallen maken. Je spreekt dan van rangschikkingen (of permutaties) van zes uit acht.
Het aantal permutaties van uit is
.
Op veel rekenmachines en de GR vind je dit aantal met de optie P.
Je kunt ook zes getallen uit die acht nemen zonder op de volgorde te letten, dan spreek je van een
combinatie of greep van zes uit acht.
Het aantal combinaties van uit noteren we met .
De getallen noemen we combinatiegetallen. Er geldt: .
Op veel rekenmachines en de GR vind je dit aantal met de optie C.
Bekijk het rechthoekig stratenplan hieronder. Zet je bij elke hoek het aantal kortste wegen van
naar die hoek, dan krijg je de
driehoek van Pascal.
In de figuur is dat bij de zesde regel gedaan.
Je krijgt dan de combinatiegetallen ,
,
,
,
,
,
.
In de driehoek van Pascal staat het
in de -de regel op plaats .
Veel kansexperimenten kun je terugbrengen tot het trekken uit een vaas met ballen.
Als je niet teruglegt, kun je dat soort kansen berekenen met combinatiegetallen.
Voorbeeld 3
Je trekt uit een vaas met tien witte en vijf zwarte ballen zonder terugleggen drie ballen.
De kans dat je twee zwarte trekt kun je als volgt berekenen.
Drie ballen uit de vaas trekken kan op manieren.
Twee zwarte ballen trekken op manieren en één witte op
manieren.
De gevraagde kans is dus: .