De overstaande hoeken zijn gelijk; twee aanliggende
hoeken zijn samen .
De diagonalen delen elkaar midden door.
De zijden zijn even lang.
De diagonalen staan loodrecht op elkaar.
De hoeken zijn .
Die zijn even lang.
Een parallellogram.
Een rechthoek
Een rechthoek
Een vierkant
Nee
Ja
Nee
Ja
is een gelijkbenig trapezium. Neem op
zó, dat
, dan is
een parallellogram.
Gegeven en
parallellogram.
Te bewijzen
Bewijs
|
F-hoeken |
|
parallellogram |
|
uit 2 en gegeven |
|
uit 3 |
|
uit 1 en 4 |
|
ZHZ, uit 5, gegeven en |
Het gevraagde volgt nu uit 6.
Opmerking In een gelijkbenige rechthoekige driehoek verhouden de zijden zich als
.
Gegeven rechthoek en
,
,
en
zijn buitenbissectricen.
Te bewijzen is een vierkant.
|
buitenbissectrice |
|
rechthoek |
|
uit 1 en 2 |
|
zoals |
|
uit 3 en 4 |
gelijkbenig rechthoekig |
uit 3 en 4 |
gelijkbenig rechthoekig |
net zo |
|
Zie opmerking |
Dat laatste geldt ook voor de andere zijden van vierhoek en de hoeken zijn, net als hoek recht. Dus vierhoek is een vierkant.
Gegeven In vierhoek zijn
de diagonalen bissectrices. (Dit is met gelijke symbolen aangegeven in de figuur.)
Tebewijzen is een ruit.
Bewijs
|
gegeven |
|
gegeven |
|
|
|
HZH uit 1, 2 en 3 |
en |
uit 4 |
|
net zo |
|
uit 6 |
ruit |
uit 5 en 7 |
Gegeven vierhoek met
en evenwijdig en .
Als , dan is vierhoek
een parallellogram (definitie).
Als en
niet evenwijdig zijn, is vierhoek
een
gelijkbenig trapezium (definitie).
De driehoeken en zijn gelijkbenig en hebben dezelfde tophoek, dus hebben ze alle hoeken gelijk. Omdat beide dezelfde basis hebben, zijn ze congruent (HZH), dus hebben ze dezelfde straal.
Zie de figuur hieronder.
In driehoek geldt:
en
ligt op lijnstuk
zó, dat
.
We bewijzen dat de driehoeken en
congruent zijn.
|
|
|
gegeven |
|
|
|
uit 1, 2 en 3 |
Uit de congruentie volgt dat , dus dat
bissectrice van driehoek
is.
En ook dat , dus dat
middelloodlijn van driehoek
is.
Merk op dat het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek
op elke bissectrice van de driehoek ligt en het middelpunt van de omgeschreven cirkel op elke
middelloodlijn van de zijden van de driehoek.
Gegeven:
,
en
hoogtelijnen van driehoek .
Dan zijn
,
en
de hoogtelijnen van driehoek .
Dus is het hoogtepunt van driehoek .
Het snijpunt van de diagonalen van de vierhoek is
.
Het hoogtepunt van driehoek is
.
Het hoogtepunt van driehoek is
.
Het hoogtepunt van driehoek is
.
Het hoogtepunt van driehoek is
.
|
gegeven |
|
gegeven |
|
F-hoeken, uit 1 en 2 |
|
net zo |
Uit 3 en 4 volgt volgens definitie:
parallellogram
De driehoeken en
|
gegeven |
|
uit 1 en |
|
beide |
|
ZHZ, uit 1, 2 en 3 |
|
uit 4 |
|
uit 4 |
|
|
|
hoekensom driehoek |
|
|
|
uit 5, 6 en 7 |
|
buitenhoek |
, want is een middellijn van de cirkel.
,
met de cosinusregel:
, dus
.
De lengte van boog is
van de cirkelomtrek, dus
; de lengte van boog is .
Als ,
dan, dus
(ZHZ), dus
.
Als |,
dan (ZZZ), dus
,
dus
.